FENOMENALE BLIK IN DUISTER TERRARIUM
land[e]scapes 4 - redistribution of wealth by nature [working title]


1 juni 2021
Gezien op 28 mei 2021, Spring, Het Huis Utrecht

Land[e]scapes 4 van Jan Fedinger zat tijdens mijn avond op Spring afgelopen weekend ingeklemd tussen een lecture-performance over de zegeningen van koeienurine – Cow is a Cow is a Cow van Abhishek Thapar – en het vrouwelijke ‘natuurgeweld’ van Florentina Holzingers Tanz. Waar de andere twee voorstellingen de toeschouwer voortdurend op het verkeerde been zetten over de precieze inzet van de voorstelling, is bij Fedinger het publiek geheel en al overgeleverd aan zijn of haar eigen hersenspinsels.

De hoofdrol in deze fysiek-visuele ‘Ausflucht auf dem Land’ is weggelegd voor het publiek zelf. De voorstelling opent met bleek ledlicht boven de hoofden van het publiek, dat heel, heel langzaam dooft. Vanuit een bijna volledige donkerslag, die ook een tijdje aanhoudt, verschijnen wolken van iets dat rook wordt genoemd, maar eigenlijk vernevelde vloeistof is.

Lichtontwerper en ‘visueel’ kunstenaar Fedinger gebruikt de deiende vormen en volumes – bollend, golvend, wervelend en wolkend, zwervend tot in het zwart – om uit licht en donker, en de intensiteit van licht en kleur, een imaginaire ruimtelijkheid te scheppen. Vanuit meerdere bronnen komt de rook, in verschillende snelheden, wat tot uiteenlopende erupties, explosies en implosies leidt.

Net als met de rug in het gras, leent ook dit uitzicht zich goed voor het gissen naar wat de wolkende vormen voorstellen. Het brein gaat automatisch op zoek naar iets om betekenis aan te hechten. Met dat ene verschil dat dit landschap een lijst heeft en we zitten in plaats van liggen, wat de droomstaat toch een heel andere wending geeft, bewuster en misschien ook wel actiever.

Het schouwspel krijgt zo iets van een blik in een duister terrarium, waar in plaats van reptielen kameleontische erupties gehouden worden, die van kleur verschieten en rondwaren.

De overweldigende kracht van een intens oplichtende kleur, gevolgd door de langzaam degenerende bewegingen van tinten en tonen, vervlochten met de sculpturale effecten van de alsmaar transformerende nevelmassa’s, die op hun beurt vervallen tot zwervende krochten van licht en donker, diep en ondiep, doen denken aan oude prenten in een verduisterd kabinet of oude nitraatfilm die vergaat waar je bijstaat. Wat steevast als een uitbarsting begint, eindigt als een alsmaar verdwijnenend landschap, een moeilijk navolgbare animatie van slierten en sluiers.

Als tegenbeweging hebben zowel licht als geluid een voortdurende beat meegekregen. Het houdt de toeschouwer in het hier en nu, voorkomt dat die als een wandelaar afdwaalt in een eigen, toegeëigend droomlandschap. Hoewel ik menig vallei bij donkere regennacht overzie, slagvelden zie voorbij komen en sneeuwlandschappen, blijft de pulse mij herinneren aan het nu van de ervaring in de verbeeldingsmachine die theater heet.

De abstractie van vorm, kleur, knipper en beat worden op zekere momenten ingewisseld voor een onregelmatiger ritme, alsof Fedinger van een rave of meer abstract voorstel switcht naar iets met een meer natuurlijke flakker. Een onregelmatig ritme en zachtere kleuren doen denken aan watermassa’s, kuddes dieren en bomen die al zwiepend en wiegend in de zomerwind schaduwen werpen.

Het dwingende ritme is mij soms wat te veel en aanvankelijk kost het me moeite mij bij het tempo te voegen, me over te geven aan de beat, ook al omdat de wolkjes steeds centraal worden uitgestuurd en mijn brein nu eenmaal niet zo goed tegen alles door het midden kan. Dat brein veert dan weer op wanneer rook over de rand van de lijst begint te lekken en Fedinger stapje voor stapje de toeschouwersruimte in zijn voorstelling of installatie betrekt.

Van de imaginaire ruimte in de lijst belanden we daardoor in een prachtig 3D-effect, geheel zónder bijhorende bril – we hebben hier immers werkelijk 3D. Er wordt listig gespeeld met wat voor en achter de lijst gebeurt, de nevel die licht en donker raakt, de verhoudingen in een constante beweging en transformatie. Wat reeds desoriënterend, onlpijlbaar en daardoor overweldigend was als uitzicht, wordt nu nog lichamelijker in de ervaring: een echte illusie.

Op zeker moment zit ik in een auto met beslagen ramen, de nacht is al gevallen en vergeefs tuur ik op de weg op zoek naar een teken van leven (ook omdat dat nu eenmaal de impliciete veronderstelling is bij een toneel – dat er mensen of geanimeerde wezens verschijnen). Het is dan dat Land[e]scapes 4 ook iets emotioneels oproept. Waar het schouwspel tot dan toe ongenaakbaar bleef, beeldschoon en hooguit wat onherbergzaam, dringt zich nu de behoefte aan geborgenheid en een bestemming aan mij op.

Jammergenoeg is het daarna ineens heel snel gedaan met Land[e]scapes 4 – redistribution of wealth by nature. De ondertitel verwijst naar de vraag of wij de natuur nog wel kunnen zien, nu al onze ervaring ervan gemedieerd is, niet alleen via digitale schermen en beelden, via clicks en mappings, maar ook als een gebruiksvoorwerp: getemde natuur, die voor wild moet doorgaan, maar ondertussen op haar laatste benen loopt.


De wolken zijn inderdaad wild, maar misschien moet het werk zich ook wel wilder gedragen in termen van tijd en duur. Zoals raves uren duren, en verdwalen op een wandeling meestal ook niet in de eerste veertig minuten gebeurt, zo zou ook deze (e)scape langer de tijd kunnen nemen en wat mij betreft weg moeten blijven van de programmatijd van een festival of theater. Daar staat tegenover dat juist het kleine uur doorgebracht in de stoel enorm helpt bij het je langzaam overgeven aan het fenomenale van licht en geluid.

Fedinger maakt deel uit van een bredere stroming van lichtontwerpers die autonoom gaan met hun werk. Boukje Schweigman werkte met Cocky Eek aan Spectrum, dat ook op Spring te zien was. Minna Tiikkainen, Helle Lyshøj en Susanna Brenner en Vinny Jones zijn andere voorbeelden in Nederland. Zou goed zijn als er meer ruimte (en tijd dus) komt voor dit werk, dat in zijn postdisciplinaire aanpak, somatische focus en technologie-kritiek uitermate actueel is, en daarmee uitstekend past tussen een kritiek op het patriarchaat (Florentina Holzinger) of hindoenationalisme (Abhishek Thapar).