Experiences that haven’t been experienced but have been dreamed of: de kunstmatige landschapskunst van Jan Fedinger

Kunstenaar Jan Fedinger presenteert op SPRING zijn werk Land[e]scapes 4- redistribution of wealth by nature [working title]. Vanuit zijn atelierwoning in Utrecht spreken wij met Jan over zijn werk, vlak voordat hij naar de andere kant van Europa verhuist.

Je werkt veel samen met verschillende makers, zoals Jan Martens. Daarnaast maak je ook autonoom werk. Hoe heb je die stap gemaakt?

In eerste instantie werkte ik vooral in toegepaste vormen. Ik ben van origine lichtontwerper. Nadat ik Amsterdam studeerde, ben ik naar Helsinki vertrokken voor een masteropleiding lichtontwerp. In een van de eerste gesprekken met mijn professor, vroeg ik: “Hoe zit dat dan hier? In Nederland is er een grote discussie gaande of je als lichtontwerper een technicus of een ontwerper bent.” Hij zei: “Die discussie hebben we hier ook gehad, 20 jaar geleden. Nu is de discussie: ben je ontwerper of ben je kunstenaar?”  

Die opleiding heeft me de ruimte gegeven om te kijken wat ik zelf wil doen. Ik leerde daar om me op m’n eigen werk te concentreren. Ik kan met een choreograaf werken aan een voorstelling, maar ik focus me dan niet alleen op wat de choreograaf wil. Op dat moment ben ik eigenlijk ook een mede-danser. Ik ben net zo aanwezig als de performers, alleen gebruik ik niet mijn menselijk lichaam, maar het licht als een soort van belichaming. Dat is ook vaak wat ik terugkrijg van choreografen waarmee ik gewerkt heb, dat ze mijn aanwezigheid voelen op het toneel. Er zit een bepaalde levendigheid in mijn lichtontwerpen.

Ik merk dat mijn vorming uit de theaterwereld komt. Tijd is namelijk belangrijk in het werk. Mijn werkt leent zich niet voor een museale setting waarbij je van werk naar werk loopt. Het werk wat ik probeer te maken doorloopt verschillende stadia. Je moet langere tijd naar iets kunnen kijken voordat er iets anders gebeurt. Anders werkt het niet; dan is het enkel een effect. Mijn werk heeft iets in zich wat in het theater heel gewoon is, maar in beeldend werk niet, namelijk dramaturgie.

Land[e]scapes 4: redistribution of wealth by nature [working title] is het vierde werk in een reeks kunstwerken. Kan iets vertellen over de vorige 3 en wat het thema is dat hen verbindt?

De titels hebben een woordspeling in zich, en het woord dat telkens terugkomt is landscape. Op een bepaalde manier is hetgeen wat ik probeer te maken een hedendaagse benadering van landschapskunst, een genre van beeldende kunst waarin een reflectie op de natuur plaatsvindt. Dat is de rode draad door deze serie. Wat voor mij een drijfveer in al mijn werk is, laat zich het best vangen door de zin: experiences dat haven’t been experienced but have been dreamed of. Dingen die je nog niet ervaren hebt maar waarvan je wel al gedroomd hebt. Daarnaast werk ik altijd met licht.

In Land[e]scapes 1 werd je als het ware door het licht overvallen en probeerde ik licht los te koppelen van ruimte. Land[e]scapes 2 ging over het volume dat boven ons zit, de hemel dus. Ik vroeg me af wat je zou zien als je daarboven zat en hoe het er zou uitzien als je naar beneden keek. Land[e]scapes 3 ging over de bewegelijkheid van licht, hoe het soms bijna als een ballet voor je ogen afspeelt als je bijvoorbeeld schaduwen van de wolken op het fietspad ziet als je fietst. Land[e]scapes 4 is een onderzoek over wat we waarderen, en wat waarde is, met de regenboog als uitgangspunt.

In al mijn werk gaat het over gecontroleerde ruimtes maken zodat je op het licht kan focussen. De middelen die ik gebruik zijn middelen uit het theater, die anders ook voor voorstellingen gebruikt worden als effecten. Rook bijvoorbeeld, of flitsend licht. Ik probeer met deze werken voorbij het effect te gaan. De ervaring moet centraal staan, niet de schrik.

Zoals je eerder al zei: je zou kunnen zeggen dat land[e]scapes in de voetsporen van landschapsschilderkunst treedt, maar je laat een kunstmatige voorstelling zien waar helemaal geen landschap in te zien is. Wat zegt dat over jouw blik op de verhouding tussen mens, technologie en natuur?

In eerste instantie, probeer ik de ervaring van bijvoorbeeld daglicht te isoleren. We ervaren allemaal daglicht, maar altijd in een bepaalde context en omgeving. We zien licht nooit losgeweekt van de ruimte. Dat probeer ik wel te doen.

Een tweede spoor, dat ook belangrijk voor mij is, is de discussie rondom het Antropoceen, het tijdperk waar we nu in zouden zitten, dat beschrijft dat de mens de grootste kracht is achter de verandering (en verwoesting) van de aarde. Er zijn ook discussies die stellen dat het Anthropoceen langzaam plaats maakt voor het Technoceen: het moment dat technologie meer invloed gaat hebben op de wereld dan de mens. Het is natuurlijk zo dat de technologie mens gemaakt is, maar deels is het niet meer te controleren door de mens. Dit werk gaat op een bepaalde manier ook over dat. De gedachte van het Anthropoceen werkt namelijk alleen als we de mens als centraal element van de aarde zien, wat op zichzelf weer een heel Christelijk idee is. Als we onszelf nou niet centraal zetten, wat gebeurt er dan? De technologie die we geschapen hebben is wellicht krachtiger dan dat we denken. En als we onszelf nou niet centraal stellen maar onderdeel van een iets groters, de natuur bijvoorbeeld, dan kan de natuur zich misschien ook ontwikkelen. Dat zijn vragen die ik probeer te stellen en aan mensen voor te leggen.

Is dit ook waarom je geen menselijke performers gebruikt in je werken (afgezien van dat dat misschien niet jouw eerste interesse of specialisme is)?

Ja, zeker. Het is zo dat in eerste instantie mijn werk vooral komt vanuit al deze agents of presence. In mijn werk gaat het niet om de acteur of de perfomers zich tot elkaar verhouden, maar hoe jij, de toeschouwer, zich tot het werk verhoudt. En wat jij ervaart. In die zin probeer ik direct de dialoog aan te gaan, niet zo zeer om jou iets te vertellen, maar om jou in een staat te brengen zodat jij met jezelf in discussie kan gaan. Hoe verhoud jij je tot natuur en je omgeving?

Wat zijn je plannen voor de toekomst?

Er komt een land[e]scapes 5 aan, deze heet: something about death, dying and loss [not even a working title yet], en verwijst terug naar de [working title] in de titel van 4. Het idee is dat het meer over “zijn” gaat gaan. Daarna zijn er een aantal projecten met andere makers die hopelijk dan door kunnen gaan. Ik kom nu net vanuit filmopnames van de nieuwe voorstelling van Jan Martens, die ook op SPRING in Autumn had moeten staan. Binnenkort zal die filmversie te zien, zijn, daarna hopelijk ook de echte versie. Er staan premières gepland, maar het is de vraag of dat door kan gaan. Aan de andere kant zijn er (noodgewongen) ook veel nieuwe (digitale) theatrale experimenten te zien, waar ik ook van geniet. Het is een spannende tijd.